Testament

In een testament kun je allerlei bepalingen opnemen die na je overlijden van kracht worden.
Bijvoorbeeld:
Erfstelling: Je kunt mensen tot je erfgenamen benoemen;
Onterving: Je kunt een kind onterven (of je kunt het kind in de legitieme stellen).
Legateren: Je kunt legaten maken. Dat betekent dat je erfgenamen de verplichting krijgen om het gelegateerde geld of het gelegateerde object (bijvoorbeeld een bepaald meubelstuk of een sieraad) aan de legataris af te geven.
Uitsluitingsclausule: Je bepaalt dat alles wat je erfgenamen van jou zullen erven nooit bij echtscheiding verdeeld hoeft te worden. Alles wat je erfgenamen (kinderen of kleinkinderen) van je zullen erven zal buiten een huwelijksgoederengemeenschap blijven en dus privé van je eigen erfgenamen zijn. In geval van een echtscheiding kan de ex-echtgenoot van je erfgenaam niet de helft van de nalatenschap claimen, ook niet als zij in de wettelijke gemeenschap van goederen getrouwd waren.

Wil je een testament laten opstellen, dan moet je hiervoor naar een notariskantoor, want een testament moet nou eenmaal in de vorm van een notariële akte worden gemaakt (behalve het codicil – zie hieronder).

De notaris maakt na het eerste gesprek een concept-testament voor je klaar. Als je met de inhoud akkoord gaat, moet je nog één keer met de notaris afspreken om het testament te tekenen. De notaris houdt het getekend exemplaar in zijn kluis. Je krijgt zelf een ‘afschrift’ mee naar huis.
De notaris licht het Centraal Testamenten Register in dat jij een testament bij hem/haar hebt gemaakt (niet wat er in het testament staat maar alleen maar dat je een testament hebt gemaakt). Als je komt te overlijden kan bij het Centraal Testamenten Register worden geïnformeerd of je tijdens je leven een testament hebt laten opstellen en welke notaris dat heeft gemaakt. Zo komt het testament na je overlijden altijd weer boven water, want de notaris die het testament in zijn kluis had bewaard moet dan weer opnieuw een afschrift geven als daarom wordt gevraagd.

Mocht je tijdens je leven geen testament hebben gemaakt, dan zal bij je overlijden het wettelijk erfrecht gelden. Dat is heet het ‘versterf erfrecht’ en is te vinden in het wetboek dat over erfrecht gaat (boek 4 Burgerlijk Wetboek).

Maar mocht je bepaalde wensen hebben, of als je de erfbelasting een bepaalde kant op wil bijsturen, kun je beter een testament laten maken. In beginsel mag iedereen van zestien jaar of ouder een testament op laten stellen en zélf bepalen wat er na zijn overlijden met zijn nalatenschap gebeurt. De vrijheid om bij testament over je nalatenschap te beschikken is groot, maar niet helemaal onbeperkt. Zo kun je wel een kind onterven, maar dit onterfde kind kan nog steeds een beroep op zijn legitieme portie doen. Het kind is dan nog steeds wel onterfd (geen erfgenaam), maar hij heeft wel recht op bepaalde aanspraken.
En zo kan ook een langstlevende echtgenoot die onterfd is nog altijd aanspraak maken op een bepaalde mate van verzorging.

Mocht je vragen hebben over de inhoud van een testament of over de gevolgen van bepaalde regelingen, dan kun je deze vragen gerust aan ErfenisAdvies stellen.

 

Er bestaan veel typen testamenten:

Het de tweetrapsmaking, het vruchtgebruiktestament, keuzelegaat (tegen inbreng), quasi wettelijke verdeling of een combinatie van alles, zodat de erfgenamen ná overlijden kunnen kiezen wat nu eigenlijk het beste zal uitpakken. Tegenwoordig wordt ook steeds vaker rekening gehouden met de fiscale gevolgen. Dan wordt er een afvullegaat (optimale benutting van de partnervrijstelling) of een opvullegaat (zorgen dat de kinderen in de lage tariefschijf blijven van 10%) in het testament opgenomen, in combinatie met een klein erfdeel voor de langstlevende echtgenoot en een groot erfdeel van de kinderen (die als een soort communicerende vaten met elkaar in verbinding staan).
Dat zijn ‘flexibele’ testamenten die een keuzemogelijkheid openhouden zodat er pas ná overlijden door de erfgenamen kan worden gekozen wat fiscaal het beste uitkomt.

Dus: een testament is belangrijk om de erfbelasting te beïnvloeden én een testament is belangrijk als je zeker wilt weten dat je vermogen in de juiste handen terecht zal komen.

Erfenis Advies kan je met deze beide belangrijke doelen helpen.


Codicil

Een codicil is een uiterste wil waarvoor je niet naar de notaris hoeft te gaan. Het is dus een soort “doe het zelf” testamentje, maar er zijn duidelijke restricties verbonden aan de inhoud van het codicil. Zo is het bijvoorbeeld niet mogelijk om erfgenamen in een codicil te benoemen. Ook mag je geen executeur in je codicil benoemen.
In het codicil kun je wel regelen aan wie je bijvoorbeeld bepaalde sieraden, meubelstukken, schilderijen of boeken wil nalaten.
Het codicil moet helemaal met de hand worden geschreven. Verder mogen de datum en je handtekening niet ontbreken.
Als je ook een testament hebt laten opstellen, kun je de notaris vragen om het codicil aan het testament te hechten. Dan komt je codicil na je overlijden altijd “boven water”.

Let wel op met het “herroepen” van vorige uiterste wilsbeschikkingen als je naar de notaris gaat om een testament te maken. Wil je niet dat je eerder geschreven codicil ongeldig wordt, dan kun je de notaris vragen om in je testament te zetten dat je codicil in stand blijft. Maar je kunt natuurlijk ook gewoon een nieuw codicil schrijven.